Judicium van Doornspijck den 29 tot 31 maij 1792.
Tusschen den heer Landdrost van Veluwe, klager ter eene, en Lammert Aarts Rademaker, Bekl(aagde) ter andere zijde: om dat hij een kind in onecht verwekt heeft bij Aartje Everts, waer zij den 19. Nov. 1791 verlost is; het gerigt bevorens in dezen te decideren, ordonneerd den bekl(aagde) om zig op morgen ogtend om 9 uuren in den gerigte te sisteren, om door hetzelve gehoord, en zo nodig tegen Aartje Everts geconfronteerd te worden, welke ten dien einde insgelijks door den Heere klager gesisteerd zal worden.
Gepronunc. den 30.
Aartje Everts gedoopt te Doornspijk op 27 feb. 1768 was een dochter van Evert Jansen (alias Witten) van der Beek en Lutgertje Hannissen. Aartje liet zowel op 14 oktober 1786 als op 4 december 1791 een buitenechtelijk kind met de naam Lammertje dopen. De naam zal een verwijzing naar de biologische vader geweest zijn. Maar dat zou betekenen dat ze tot twee keer toe door de bovengenoemde Lammert bezwangerd was? Aartje overleed te Doornspijk als Aartje van de Beek op 83 jarige leeftijd op 10 augustus 1850. Ze was op dat moment weduwe van Lammert Gerrits Westerink met wie ze op 17 maart 1802 te Doornspijk in het huwelijk trad. Deze Lammert Westerink met wie zij huwde en nog een aantal kinderen kreeg is dus niet dezelfde als de Lammert Aarts die haar in ieder geval een keer en mogelijk zelfs twee keer bezwangerde. Het bovengenoemde buitenechtelijke kind ging verder door het leven als Lammertje van Beek. Ze was gehuwd met Hendrik van den Bosch. Op 9 december 1866 overlijd zij op 66 jarige leeftijd te Hoogerot (Elburg). In haar overlijdens akte staat dat haar vader onbekend was. Toch blijkt middels een klein stukje uit het Rechterlijk Archief van Veluwe dat haar vader achterhaald kon worden. Het is de vraag of zij zelf ooit heeft geweten wie haar biologische vader was? Overigens later verklaard Lammert Aarts onder ede nooit met haar “vleeschelijk heeft geconverseerd”.
Doornspijk:
In zake van Beert Jacobsen van de Werfhorst, nom. ux. Grietje Gerrits, Aanl. in cas van bodinge ter eenre, en Hendrik Gijsberts, nom. ux. Gerritjeb Eijberts, Verw. ter andere zijde: om betalinge van een en twintig guldens, jud. mod. salv. wegens reiskosten en gedane moeite op den 29 juni 1791, wanneer aanlrs. vrouw als vroedvrouw, de vrouw van den verw., als die in barensnood was, uit een gevaerlijken toestand gered, en wel verlost heeft; het gerigt gehoord het wederzijdsch geplaidoieerde, en gelet op het bewijs, voorts waerop te letten stond, verstaet, dat verw. met zijne op den 29 dezer gedane praesentatie en consignatie kan volstaen; en dat overzulks gedaen is een kwade aenspraek, en daer tegen een goede tegenweer.
De vrouw in barensnood was Grietje Gerrits Puttenstijn die op het moment van bevallen al rond de 55! jaar geweest kan zijn. Zij overleed op 9 november 1819 te Nunspeet. In haar overlijdensakte staat haar geboorte datum vermeld als 18 maart 1737. Nergens heb ik deze terug kunnen vinden en dit zal waarschijnlijk op basis van mondelinge overlevering zijn opgegeven. De enige doop mogelijkheid in Hattem die haar zou kunnen betreffen is de Grietje Gerrits die als dochter van Gerrit Lubberts en Annigje Jans op 7 maart 1737. Dit zou een goede mogelijkheid kunnen zijn want in haar overlijdensakte worden haar ouders genoemd als Gerrit van Puttenstijn en Annetje Ruils.
Tekst en transcriptie J.M. Goudbeek, 12-09-2015.