Tijdens een korte speurtocht naar eigen voorouders in mijn kwartierstaat kwam ik een paar kleine “sprokkels” tegen in het Oud Rechterlijk Archief van Veluwe. Een aantal voorouders die toch wel door een grote groep nazaten vandaag de dag met mij gedeeld worden. Slechts een kleine greep uit de dagelijkse beslommeringen uit die tijd waarin toch wel het markante karakter van sommige personen af te lezen valt.
07-07-1716:
T gericht gehoort de clachte vande Heere Lantdrost van Veluwen tegens Aris Claesen ende Marij de huisvrouw van Claes Aelts; om dat die beclaechdens met gavels souden hebben gevochten; oock tgeene dieselve tegens den anderen hebben doe voordraegen, ende gelet opt overgeleijde bewijs voorts waerop te letten stonde; verstaet dat ieder der beclaechdens sijn eijgene breucke sal hebben te betalen
1716:
In saecke vande Heere Lantdrost van Veluwen clager aen d’eene, ende Gerrit Muller met Jan Henricksen Wolfs beclaechdens aende andere sijde, ’t gericht gehoort tgene Gerrit Muller tot sijne onschult heeft doen allegeren, en gelet dat den medebeclaechde oock als breuckhaftich afgelesen ende aengeeijst sijnde, niet is erschenen; absolveert Gerrit Muller, ende verstaet dat Jan Henricksen Wolfs door’t oplesen vant laeste oordeel inde dubbele gevorderde boete vervallen is
1742:
In saken van den Heer Landrost van Veluwen clager aen de eenre, en Hendrik Horst becl(aagde) aan de andere sijde, omdat met Luloff Camphuis met vuisten sou gevogten hebben, ’t gerichte gehoord, wat becl: tot sijn onschult heeft doen voordragen, ook gelet, dat de mede becl: als breukhaftich affgelesen en aangeeist sijnde, niet is gecompareert, absolveert Hendrik Horst, en condemneert Luloff Camphuis doort oplesen van ’t laaste oordeel in de dubbele boete
1747:
Tussen den Heere Lantdrost van Veluwen clager aan d’eenre, en Hendrik Mattemaker becl(aagde) aan d’andere sijde, om dat met Albert Willemsen Quakkel met en mol heeft gevogten; ’t gericht gehoord, wat den becl(aagde) tot sijne defensie heeft doen allegeren, en gelet, dat den mede becl(aagde) ook als breukhaftig affgelesen, en aangeeijscht sijnde, niet en is gecompareert, absolveert Hendrik Mattemaker, en condemneert Albert Willems Quakkel bij ’t oplesen van ’t laatste oordeel in dubb boete
1754:
Tussen den Heere Landrost van Veluwe ter eenre, en Aalbert Willemsen Quakkel beklaagde ter andere sijde, omdat de joode Hijmen Abram uit het huis van Bruggeman vervolgts heeft tot in het huis van de molenarse en den selven met een hand geslagen; ’t gericht gehoord, dat den bekl(aagde) tegens den Heere clager heeft doen allegeren en gelet op het bewijs, absolveert den beklaagde van de gevorderde boete bij gebrek van bewijs.
1754:
In sake van den Heer Landrost van Veluwen clager ter eenre, en Aalbert Willemssen Quakkel bekl(aagde) ter andere sijde, omdat hij den 10 junii 1753 sijnde sondag ten gelage heeft geseten ten huijse van Bruggeman; ’t gericht gehoordt wat hinc ende is geallegeert, en gelet op het bewijs, condemneert den beklaagde in een boete van 2 daalders.
1754:
Tussen den Heere Landrost va Veluwen clager ter eenre, en Aalbert Willemsen Quakkel bekl(aagde) ter andere sijde, omdat hij Rijn Dreessen op sijn wheer in aug. 1753 aangerand, uitgescholden, en tot twee malen toe in het hair gegrepen, bij de kop gekregen, tegens de grond gesmeten, met vuisten geslagen, en het mes tegens hem getrokken, en dreigementen gedaan heeft; ’t gericht gehoord het wedersijds geplaidieerde en gelet op het bewijs, condemneert den bekl. in een boete van thien H(eren)P(onden), ten ware den selven binnen 4 dagen met ede kwam verklaren, aan dat factum niet schuldig te sijn.
1755:
Tussen den Heere clager ter eenre, en Claas Gerrids, alias den Stijven, Claas Jans, soon van Jan Sijmens, mitsgaders Rutgert Janssen, alias den Roden Rutgert bekla(agden) ter ander sijde, om dat op den 1 jann. 1755 ten huyse van Carel Philips in Wapenvelt gewelt gepleegt, den selven ellendig geslagen, en sijn broeder blond, en blauw getrapt souden hebben, daar bij de vrouw gedreigt dood te schieten, met haar een snaphaan toete houden, en het mes te trekken, ’t Gericht gehoord het hinc ende geallegeerde, engellt op ’t bewijs. condemneert de bebens ieder in een boete van vier H(eren)P(onden).